Redactioneel

Ventilatiekanalen voor een comfortabel binnenklimaat

Wie een gebouw wil ventileren, is afhankelijk van een goed ventilatiekanaal. Of je nu gaat voor het verzinkt instort-spirokanaal of een kunststof-oplossing. Volgens Sjaak Steller, accountmanager Rensa Techniek, loont een goede voorbereiding en overleg met de constructeur. “Het is geen keuze tussen goed en kwaad. De specifieke situatie geeft de doorslag.”

Een goed werkend ventilatiekanaal dient aan een aantal eisen te voldoen. Zo moet de regelgeving rondom luchtdebieten (30 dB red.) volgens het BBL nageleefd worden, tocht en geluidshinder tegengegaan maar bovenal staat het behalen van een comfortabel binnenklimaat centraal. Wanneer je een ventilatie-installatie ontwerpt, is de gebruiksfunctie van de ruimte het uitgangspunt. Het maakt immers verschil of het een woning of utiliteitspand betreft. Bij een traditioneel (instort) spirokanaal maak je een hoofdkanaal met aftakkingen. Hierbij regel je de lucht in op de ventielen. Steller verduidelijkt: “Wanneer je te weinig aandacht schenkt aan de luchtstromen en bijbehorende maximaal te hanteren luchtsnelheden dan kan er teveel druk op de ventielen ontstaan. Met geluidshinder als gevolg. Bij instortkanalen is dat vaak wat gevoeliger. Bovendien zijn deze moeilijker reinigbaar als gevolg van de haakse bochten en aftakkingen. Bij kunststofkanalen met plenumboxen krijg je een hele concentratie van slangen. Hier hebben constructeurs nog wel eens moeite mee. In dat geval kan een instortkanaal met één vertrekpunt waaruit je gaat vertakken, uitkomst bieden.” Bij Rensa zijn ook kunststof instortkanalen in ovale en ronde uitvoeringen beschikbaar. De kunststof-variant is eenvoudig af te korten en te verlijmen. Bij de stalen versie volstaat verslijpen.

Goed overleg

Er zijn ook meer flexibele kunststof-ventilatieleidingen op de markt. Die wonnen vooral aan populariteit na introductie van de breedplaatvloer. Door de  supportliggers is het toepassen van een spirokanaal complexer omdat je daar lastig tussendoor werkt. Steller hierover: “Dit was een tijdrovend proces. Tegenwoordig liggen vloeren vol met elektriciteits- en waterleidingen. Met kunststofkanalen kun je gewoon tussen de supportliggers doorwerken als gevolg van de flexibiliteit. Houd dan wel rekening met de opleggingen. Bij de plenumbox, waar de ventilatieleidingen op aangesloten worden, zijn soms wel twaalf tot veertien slangen gekoppeld. Dan moet er ook nog beton tussen. Dat betekent dat je dit als installateur goed moet overleggen met de constructeur. Je regelt deze aansluitingen per ventiel in met een restrictiering die je vervolgens aan de juiste poort van de plenumbox koppelt. Bijkomend voordeel is dat je door het separate aansluiten geen last hebt van overspraak van het ene naar het andere vertrek.”

Voordelen

Een belangrijk voordeel van een kunststof ventilatieleiding is dat je per ventiel een slang legt. Hierdoor is bij een juiste selectie stromingsgeluid van de lucht geen issue. Steller concludeert: “Een bocht is zo gemaakt. Dat betekent dat je minder componenten nodig hebt. Werk je met lange afstanden dan is juist de spirobuis weer interessant. Er zitten namelijk restricties aan de buislengte van een kunststof ventilatieleiding naar de plenumbox en het ventiel. Een nieuwe ontwikkeling is dat zowel kunststofventilatieleidingen als stalen instortkanalen ook leverbaar zijn in dampdichte varianten. Dit gaat condensatie tegen. Ieder gebouw vergt een andere benadering. Of je nu voor een kunststof- of spirokanaal gaat; beide systemen voldoen.”